Ik dacht vroeger dat discipline betekende dat je elke dag iets doet, ook al heb je er geen zin in. Toch begin ik dat te herzien. Als ik er beter over nadenk, lijkt dat meer op wilskracht.
Wilskracht raakt op — soms sneller dan we denken.
Dus wat is discipline dan eigenlijk?
Discipline is ontwerp. Een architectuur van je omgeving en gewoontes, zo ingericht dat je niet voortdurend hoeft te vechten. Discipline is de keuze om iets moeilijks makkelijker goed te doen — en om het moeilijker te maken jezelf te saboteren.
Het gaat dus niet om heroïsch volhouden, maar om slim bouwen. En soms ook om gewoon accepteren dat vandaag niet gaat lukken, zonder het hele bouwwerk af te breken.
Waarom noem ik dát discipline?
Omdat discipline zonder structuur snel instort. Veel mensen herkennen het: vol motivatie beginnen, een geweldig plan maken, en na drie dagen is er niets van over. Dat komt niet omdat je slap bent, maar omdat het systeem dat je gebruikt je dwingt telkens opnieuw te kiezen.
Kiezen kost energie.
Wat ik “discipline” noem, is geen wilskrachtig doorzettingsvermogen (dat is eigenlijk een betere definitie dan mijn vorige), maar het bouwen van een systeem waarin de juiste keuzes vanzelf naar boven komen. Een manier van leven die je niet steeds terugtrekt naar precies dat wat je probeert te vermijden.
En nu begrijp ik waarom ik — en veel anderen — lang hebben gedacht dat discipline betekent: volhouden, wat er ook gebeurt. Dat beeld krijgen we constant voorgeschoteld. We zien het overal, toch? In sport, tv-series, films, motiverende toespraken. “No pain, no gain.” Iedereen kent dat motto. “Winners never quit.” Simpele leuzen die blijven hangen omdat ze simpel zijn en goed passen bij het idee dat succes vooral hard werken is. Punt.
Maar die focus op “altijd doorgaan” maakt discipline tot een gevecht tégen jezelf, in plaats van een samenwerking mét jezelf. We zouden allemaal strijders moeten zijn — en dat is prima — maar waarom vechten tegen onszelf?
Het is ook een kwestie van nuance, niet? Het verkoopt niet goed dat rust nemen óók discipline is, dat structuur slimmer is dan spierkracht. Ja, minder sexy. Maar wel duurzamer. Zeker op de lange termijn.
Misschien is het juist interessant om het hele idee van discipline opnieuw te bekijken. Als je dat doet, merk je dat het minder gaat over lijden en meer over richting. Een soort volwassenheid waarin je niet tegen je natuur vecht, maar leert ermee samen te werken — op een liefdevolle manier.
Misschien is discipline simpelweg praktische zelfliefde.
Wat denk jij?