Een tijd geleden — om precies te zijn op 3 juli — overleed een collega plotseling. Die ochtend werkte hij thuis. Zijn vrouw ging even snel de deur uit om een boodschap te doen, en toen ze terugkwam, vond ze hem levenloos bij zijn bureau.
Sindsdien denk ik vaker aan de dood dan voorheen, ook al is de dood mij niet vreemd. Zoals zovelen heb ik dierbaren verloren, waaronder mijn moeder toen ik achttien was. Ik weet maar al te goed dat het leven geen vanzelfsprekendheid is.
Toch raakte het overlijden van mijn collega me op een andere manier. Ik denk dat het komt doordat ik ouder ben en inmiddels kinderen heb. Ik ben nu veel gevoeliger afgestemd dan destijds. Toen mijn moeder overleed was ik nog jong, en gebruikte ik middelen (drugs en alcohol). Mijn emotionele snaren stonden toen heel anders gespannen dan nu.
Ik weet niet of de dood werkelijk altijd dichtbij is, maar ik weet wel dat zij onverwacht kan toeslaan. Een passende metafoor is misschien dat de dood altijd ‘om de hoek’ kan liggen.
Dat besef maakt me nederig en kwetsbaar tegelijk. Het feit dat alles in één klap voorbij kan zijn, maakt dat ik des te meer waardeer wat er nu is. Wat voor mij het meest telt: mijn gezin en de rust die we in het dagelijks leven ervaren. Geen oorlog, geen natuurrampen, geen terreur, en we hebben genoeg te eten en een plek die we thuis noemen.
Daardoor wordt bijna elk ego‑probleem volstrekt onbelangrijk, zowel door die dankbaarheid als door het inzicht dat alles uiteindelijk tijdelijk is. Ooit gaan we allemaal dood; waarom zou ik me dan druk maken om kleinigheden? Meningsverschillen, het gelijk willen hebben, boos worden om… wat eigenlijk?
Ego‑onzin.
Wat ik hoop, is dat iedereen die dit leest zich bewust wordt van de vergankelijkheid van alles en de onvoorspelbaarheid van het leven. We hebben weinig controle en nauwelijks zicht op wat zich ín ons lichaam afspeelt. Daarnaast zijn er talloze externe factoren die ons leven ineens een bepaalde richting op kunnen duwen, waardoor we niets anders kunnen dan meegaan.
Zowel wij als mens, als het leven zelf, zijn zó kwetsbaar. En het doet pijn om te zien hoeveel onnodig lijden er is, voortkomend uit ego‑gedreven onzin.
Juíst vanwege die kwetsbaarheid en vergankelijkheid mogen we steeds opnieuw kiezen om er voor elkaar te zijn; teder, mild en aanwezig.